Hitchcocks muggen

Muggenzwerm of geen muggenzwerm dat is de vraag.

Muggenzwerm of geen muggenzwerm dat is de vraag

Het was alsof Hitchcock gereïncarneerd was en zijn geest rondspookte in Leuven. De grote zwerm muggen die hun lusten botvierden op de talloze toeristen, studenten en bewoners. De vliegende insecten poseerden in een tête- à tête- formatie voor de lens van de cameraman. 

‘Een plaag, een muggenplaag’, zo omschreef de burgemeester het. ‘Hinderlijk’, zei een geïnterviewde vrouw terwijl ze heftig gesticuleerde met haar handen.

Er is bij mijn geboorte voldoende inlevingsvermogen meegegeven zodat de miserie van de wereld dan ook afwachtend rust op mijn schouders. Wanneer het me past, neem ik een miserietje ter handen en fungeer dan als mede-oplosser voor dat specifiek probleem.  Aantrekkingskracht voor muggen daarentegen zegeviert in zijn afwezigheid zodat ik in dat probleem geen ervaringsdeskundige ben.

‘Oh, jij geen last van muggenbeten?’, vraagt men alsof ik van een andere planeet kom. Zo leef ik al jaren, met deze schijnbaar genetische afwijking. Nu, in bijna de helft van mijn leven, dringt het pas tot me door dat ‘inlevingsvermogen’ en ‘immuniteit tegen muggen’ niet altijd hand in hand gaan in het oog van anderen. Het is dan ook mijn echtgenoot die me in duidelijke taal en met een sprekende mimiek en choreografie hierop attent gemaakt heeft.

Wij zijn eerder buitenmensen. Wanneer de zon schijnt en de temperatuur een beetje aangenaam is, vertoeven we graag in openlucht. Zittend, liggend, lopend, fietsend, … het maakt niet uit. Wij zijn er tenslotte ook van overtuigd dat de boslucht nog de enige lucht is die vrij zuiver is.

’s Avonds, na het verorberen van een gezonde sla van rauwe versneden spinazie, tomaatjes, uitjes, pijnboompitten, puntpaprika’s, komkommer, spekjes en een sausje van olijfolie en balsamicoazijn, gaan we wandelen. Gewoonlijk is dat in de vervuilde lucht in en rond het centrum. Maar deze keer stel ik voor om eens in het bos te gaan rondhuppelen. Een vijftal kilometer verderop. Dan kunnen we ook eens van de gelegenheid profiteren om in het vogelspottershuisje te gaan kijken. Want tot nu toe reden we er altijd voorbij.

Ik rijd mijn Fordje op het zanderig parkeerterrein.

‘Het stoft hier een beetje’, zegt hij.

‘Toch geen probleem, jongen? Dat zakt sebiet terug op de grond.’

Voorwaarts, achterwaarts. Mijn echtgenoot lacht me uit. ‘Geen idee wat je zinnens bent, maar het is wel grappig!’, zegt hij. Terwijl ik het autootje achteruit parkeer, wordt de bedoeling van mijn rondjes duidelijk. ‘Altijd achteruit parkeren’, spel ik hem de les, ‘geleerd in de cursus milieucoördinator.’

‘Ah?’, vraagt mijn ventje, ‘en waarom?’.

‘Energiebesparing’, repliceer ik. ‘Een koude motor verbruikt meer energie als je toerkes moet uithalen.’

We zitten nog in de wagen en mijn man maakt de volgende opmerking terwijl hij naar de voorruit wijst.

‘Kijk eens hoeveel mugjes er rond vliegen. Een hele zwerm mugjes.’, wijst hij.

Ik kijk. ‘Mugjes, ja, maar die zwerm…’.

‘Ja,’ zegt hij, ‘een hele zwerm.’

‘Als jij dat al een zwerm noemt’, wuif ik zijn opmerking weg.

We stappen uit, deurtjes op slot en weg zijn wij. Naar de overkant om het vogelspottershuisje in levende lijve te gaan bekijken en beleven.

Prachtig! Dat zicht op de vijver! Heel mooi en stevig gebouwd. Behalve de slotjes van de uitkijkraampjes die wat stroefjes gaan. Na een kwartier verademing in deze blokhut, besluiten we om verder te wandelen. Ik, ja ik, mag kiezen tussen de opties. Tof! Terug naar de overkant of langs het nieuw aangelegde pad dat leidt naar het diepere bos langs de heide en de vijver. Dat laatste lijkt me het meest romantische.

De wandeling begint hand in hand. Mooie struikjes, gezellig paadje. En het ligt niet pal naast de drukke baan waar je direct bedolven wordt onder de uitlaatgassen. Af en toe vliegt er een klein mugje geamuseerd rond. Het komt dan eens snuffelen aan een mens, vliegt dan gedwee verder op zoek naar een meer organische bron van voedsel.

We naderen de plaats waar de open heide begint en die in het midden de vijver herbergt. De stop- drink- en broedplaats voor vogels. Mijn echtgenoot laat mijn hand los en zwaait af en toe. Ik zie die kleine mugjes wel en beleef plezier in hun joie de vivre. Zo geniet ik ook, van de stilte met enkel de zacht zuchtende wind en het licht knarsend zand onder onze voetzolen als geluid.

‘Auw!’ Plets. ‘Auw!’ Plets. ‘Mijne kop!’

Ik kijk hem niet begrijpend aan en zie hem in het rond slaan.

‘Allee, wat is het nu weer?’, vraag ik enigszins licht geërgerd.

‘Die muggen Bolleke! Die muggen bijten in mijne kop! En die vliegen in mijn mond’.

‘Je moet alleen door de neus ademen slimmeke!’, adviseer ik.

‘Dat helpt niks. En morgen sta ik vol rode bulten!’

Terwijl ik daar zo sta te genieten van al die kleine licht zoemende, bijna geluidloze wezentjes die volop genieten van hun leven, staat mijn echtgenoot in het wilde weg te slaan. Naar al die kleine mugjes. Naar zijn ‘zwerm’ muggen. De zwerm muggen die ik niet zie, die ik niet voel. Daar aan de kant van de open heide. Muggenzwerm of geen muggenzwerm dat is de vraag.

En dan zijn we niet eens in Leuven waar de reïncarnatie van Hitchcock is gestationeerd en ze een leuke film trachten te maken.

Mady Maeriën

24/4/2015